7
Fran lag in bed en keek naar de zon op het plafond. Ze wilde zich niet te veel laten meeslepen door haar gelukzalige gevoel. Na haar eerste nacht met Duncan was ze ook zo in de wolken geweest, en moest je zien hoe dat was afgelopen! Gedurende hun hele huwelijk had hij een affaire gehad met een vrouw die zo oud was dat ze zijn moeder had kunnen zijn. Fran had compleet voor schut gestaan. Nu ze er weer aan dacht, zou ze het liefst door de grond willen zakken. Een briesje deed het gordijn voor het openstaande raam opbollen, waardoor ze een groot, zwart schaap kon zien dat vlak bij het raam stond te grazen. Toen het gordijn weer terugviel, probeerde Fran alle gedachten aan Perez van zich af te zetten.
Toen ze net van Duncan was gescheiden, was ze het liefst op een holletje teruggegaan naar Londen, naar haar vriendenclubje en de anonieme straten, waar niemand iets van haar vernederende ervaring wist. Maar ze moest ook rekening houden met Cassie, die nu bijna zes was en hier veel meer bewegingsvrijheid had dan ze ooit in Londen gekregen zou hebben. Ze had er recht op bij haar vader in de buurt te zijn. Bovendien was Fran, ondanks het kale landschap, aan Shetland gehecht geraakt. Ze had haar intrek genomen in een huisje in Ravenswick en dat de hele winter gehuurd, zodat ze ondertussen kon bedenken waar ze uiteindelijk wilde wonen. Drie maanden geleden had ze het gekocht, omdat ze merkte dat ze aan het eiland verknocht was geraakt. Ze wist alleen niet of ze al toe was aan een vaste relatie met Jimmy Perez. Het waren wel veel veranderingen ineens.
Het was minder confronterend om eerst na te denken over de teleurstellende opkomst in het Herring House. Ze wist niet goed wat ze verwacht had, maar in elk geval had ze gehoopt dat de opening een bijzonder festijn zou zijn. En ondanks het optreden van Roddy Sinclair, die heel dapper had geprobeerd er nog wat van te maken, was de opening op een anticlimax uitgelopen. De expositieruimte was maar half gevuld geweest. Er waren maar heel weinig van haar vrienden komen opdagen. Ze had er zo lang naar uitgekeken haar werk te kunnen presenteren, dat ze zich nu bedrogen voelde. En wat zou de bezoekers bijblijven? Niet de kunstwerken, maar een vreemde vent die hysterisch deed.
Ondanks de teleurstelling en het kinderachtige gevoel ‘dat het niet eerlijk was’, moest ze toch weer aan Perez denken. Aan hun eerste, nogal onbeholpen zoen, die naar koffie had gesmaakt. Aan zijn welvende rug, precies zoals ze zich die had voorgesteld, met de bobbeltjes van zijn ruggengraat onder haar vingers.
De telefoon ging.
Ze nam aan dat het Perez was. Ze stapte snel uit bed en liep in haar blootje naar de woonkamer annex keuken. Ze overwoog hem te vertellen dat ze nog helemaal naakt was. Daar zou hij vast opgewonden van raken. Toch? Er was nog zo veel wat ze over hem te weten wilde komen. De jurk die ze de vorige avond had gedragen, lag in een hoopje op de vloer. Op de tafel stonden twee glazen en de koffiekan met nog een bodempje koffie.
Ze nam op. ‘Ja?’ vroeg ze zachtjes en uitnodigend.
‘Frances, is alles goed met je? Je klinkt zo verkouden.’ Het was Bella Sinclair.
Ze vindt vast dat het mijn schuld is dat er zo weinig mensen zijn komen opdagen, dacht Fran. Als er alleen werken van Bella hadden gehangen, waren er vast meer bezoekers geweest. ‘Niets aan de hand,’ zei ze. ‘Ik ben alleen een beetje moe.’
‘Hoor eens, we moeten even praten. Kun je hierheen komen? Hoe laat is het nu? Halftwaalf. Kom dan maar lunchen, zo snel mogelijk.’
Wat moet ze van me? Fran wist dat het nergens op sloeg, maar ze raakte in paniek. Bella kon soms erg intimiderend overkomen. Misschien wil ze geld van me, dacht ze, ter compensatie van de kosten die ze voor de opening heeft gemaakt en de gederfde inkomsten. Fran had geen geld, maar natuurlijk zou ze keurig doen wat Bella voorstelde.
‘Zullen we om halfeen in het café van het Herring House afspreken?’ opperde ze aarzelend. Die tijd had ze wel nodig om zich aan te kleden en ernaartoe te rijden.
‘Nee, nee,’ zei Bella ongeduldig. ‘Niet in het Herring House. Hier, in de Manse. Kom zo snel mogelijk.’
Op weg naar Biddista bedacht Fran dat ze meer van zich af had moeten bijten en op een andere dag had moeten afspreken. Dat ze een grote bewondering voor Bella’s werk had, betekende nog niet dat ze zelf geen mening had. Vroeger stond ze zelfs bekend om haar wilskracht en assertiviteit. Maar dat was lang geleden, toen ze nog een echte baan had, in Londen woonde en veel vrienden had. Nu probeerde ze als kunstenares haar kostje bij elkaar te scharrelen en een plekje in de gemeenschap te verwerven.
Toen ze langs het Herring House reed, vroeg ze zich af wat haar vriendinnen in Londen van Perez zouden vinden. Ze schonk amper aandacht aan de auto’s en de mannen bij de schuur. Het maakte allemaal deel uit van het landschap. Mannen die een dagje gingen vissen.
Mijn vriendinnen zouden zeggen dat hij mijn type niet is, dacht ze. Dat hij me niet aankan en dat het niks kan worden.
De Manse was een imposant, vierkant gebouw, dat op een kleine heuvel stond en op zee uitkeek. Fran kende het maar was er nooit binnen geweest. Haar eerdere ontmoetingen met Bella hadden allemaal in het café van het Herring House plaatsgevonden, waarbij ze door Martin Williamson van koffie of hoge glazen wijn werden voorzien. Bella had de auto waarschijnlijk over het grind horen aankomen, want ze verscheen al in de deuropening voordat Fran was uitgestapt. Ze droeg een spijkerbroek en een ruimvallende linnen blouse. Zelfs in haar eigen huis kleedde ze zich stijlvol.
‘Kom binnen.’
Vroeger had er tussen de pastorie en het strand een kerk gestaan, en de architectuur van de Manse herinnerde nog aan dat religieuze verleden. Binnen viel er licht op de trap via een hoog, smal raam, dat beide verdiepingen besloeg, een kerkraam, geen glas-in-loodraam, maar een gewone ruit waar de zon doorheen scheen. Fran bleef bij de deur staan en keek bewonderend om zich heen. ‘Wat een prachtig huis!’ Ze wist meteen dat ze de juiste woorden had gezegd. Bella was zich er weliswaar terdege van bewust dat het een prachtig huis was, maar hoorde dat graag nog eens van anderen. Ze ontspande zich wat en kwam iets minder bazig over.
‘Kom maar mee naar de keuken. We zullen het met de restjes van gisteravond moeten doen, maar er is in elk geval nog genoeg over.’
‘Ik vind het ontzettend jammer dat er zo weinig van mijn vrienden zijn gekomen. Ik had ze toch echt allemaal uitgenodigd.’
‘Je hoeft jezelf echt niets te verwijten, hoor,’ zei Bella.
Fran verwachtte een nadere toelichting, maar Bella liep alweer verder en had het niet meer over de expositie, maar over Biddista en het huis.
‘Ik ben in Biddista opgegroeid. Niet hier in de pastorie, maar in een van de huurhuisjes aan de kust. Dat waren toen althans nog huurhuizen. Inmiddels heeft de gemeente ze allemaal verkocht. In de kringen waarin ik destijds verkeerde, kon niemand zich een eigen huis veroorloven. Willy was de laatste die daar nog als huurder in heeft gewoond, en zelfs hij huurde uiteindelijk niet meer rechtstreeks van de gemeente.’
Fran voelde zich gevleid dat Bella aannam dat ze wist over wie ze het had. Blijkbaar zag ze Fran dus als een Shetlander. Natuurlijk had ze geen idee wie die Willy was, maar dat liet ze niet merken.
‘In die tijd woonde hier nog een dominee, een Engelsman die als zendeling in het Midden-Oosten had gewerkt en ons behandelde als inboorlingen die verheven moesten worden. Omdat de kerk er toen al niet meer stond, werden de diensten in de woonkamer van de pastorie gehouden. Soms, als ik daar een etentje geef, meen ik de psalmen nog te kunnen horen.’
De keuken was aan de achterkant van het huis. Door het contrast met de zonnige hal leek het er donker. Ook hier was het godsdienstige verleden zichtbaar. Onder het raam stond een bank van donker hout, waarschijnlijk een kerkbank. Het plafond was hoog, net als alle plafonds in het huis. Als Fran thuis op haar tenen ging staan, kon ze het plafond al aanraken.
Uit de koelkast haalde Bella een paar schaaltjes die met huishoudfolie waren afgedekt. Fran herkende ze van het koude buffet van de vorige avond.
‘Ik heb zin in wijn,’ zei Bella. ‘Laten we eens kijken of Roddy iets heeft overgelaten. Gisteravond was hij nog op toen ik naar bed ging, maar het lijkt me sterk dat hij alles in zijn eentje heeft opgedronken, want er was nog zo veel over. In het Herring House staan ook nog heel wat flessen.’ Ze deed de koelkast weer open en haalde er een fles uit. ‘Heb je ook zin in een wijntje? Dit is een behoorlijk goede.’
Fran schudde haar hoofd. ‘Komt Roddy ook nog?’ Ze moest toegeven dat ze het spannend vond een ster als Roddy Sinclair in de buurt te hebben. Hij ging prat op het feit dat hij van de Shetlandeilanden afkomstig was, maar in haar ogen symboliseerde hij het leven daarbuiten, haar oude leven van kroegen, winkelstraten en roddelbladen. Ze vond het in zekere zin een weinig verheven, verwerpelijke wereld, maar toch had ze er heimwee naar. Ze voelde zich er steeds weer toe aangetrokken, en als niemand keek, las ze stiekem een roddelblad als de Hello!
Bella keek op de klok. ‘Na zijn eindexamen is Roddy volgens mij nooit meer voor twee uur ’s middags opgestaan. Tenzij hij voor die tijd met het vliegtuig moest.’ Ze zette bordjes op tafel, legde bestek neer en verwijderde de folie van de schaaltjes.
Fran had nog steeds geen idee waarom ze halsoverkop naar de Manse moest komen. Was dat puur omdat Bella wilde dat iedereen naar haar pijpen danste? ‘Je wilde me spreken. Het klonk nogal dringend.’
‘Misschien heb ik wat overdreven gereageerd.’
‘Ik heb het vrij druk, Bella. Kun je me misschien vertellen waar het over gaat?’ Er kwam weer iets van haar oude zelfvertrouwen boven.
Bella leek te schrikken van Frans doortastendheid, want er viel een korte stilte. Wat kan ze toch theatraal doen, dacht Fran. Alles wat ze doet, is bedoeld om te imponeren. Bella kwam overeind, pakte haar tas en haalde er een opgevouwen vel papier uit.
‘Hierover gaat het. Andy van het toeristenbureau heeft dit vanmorgen gebracht. Hij snapte er natuurlijk niets van. Hij was gisteren vrij en is rechtstreeks van zijn huis naar de opening gegaan.’ Ze legde het vel papier op tafel, vouwde het open en schoof het naar Fran toe. ‘Ik neem aan dat je hier niets vanaf weet?’
Het was een op de computer vervaardigde aankondiging, in rood en zwart uitgeprint op wit papier. Het was dan wel geen vakwerk, maar het zag er niet slecht uit. Dat was het eerste wat Fran opviel. Toen las ze de tekst.
opening expositie afgelast
wegens sterfgeval in de familie.
kustlijnen
De tentoonstelling van originele kunst van
Bella Sinclair en Fran Hunter in
het Herring House in Biddista
is afgelast.
De familie ontvangt liever geen bezoek.
Fran keek er beduusd naar. Ze wist dat Bella een reactie van haar verwachtte, maar ze geneerde zich, omdat ze niet snapte wat deze mededeling te betekenen had. ‘Wat is dit? Waarom zou ik hier iets vanaf moeten weten?’
‘Ze zijn door heel Lerwick verspreid. Er hing er een voor het raam bij het toeristenbureau, er was er een op het mededelingenbord van de bibliotheek geprikt, en ze zijn uitgedeeld aan de toeristen die van de cruiseschepen kwamen. Ook in Scalloway. Geen wonder dat de opkomst zo tegenviel!’
‘Ik snap er niets van,’ zei Fran. ‘Er is niemand in mijn familie doodgegaan.’
‘Bij mij ook niet. Wat is dit?’ Bella sloeg weer een theatrale toon aan. ‘Een misverstand? Een smakeloze grap? Sabotage?’
‘Waarom zou iemand een expositie willen saboteren?’
Bella haalde haar schouders op. ‘Jaloezie. Wrok. Maar volgens mij heb ik geen mensen zo erg tegen me in het harnas gejaagd dat ze zoiets zouden doen. De laatste tijd niet althans. En jij? Voor de eerste keer exposeren is natuurlijk niet niks. Ken je iemand die de pret voor je zou willen bederven?’
‘Wat een afschuwelijk idee. Nee. Absoluut niet.’
‘Niet je ex die een geintje wil uithalen?’
‘Duncan en ik gaan momenteel heel beschaafd met elkaar om, vanwege Cassie. Bovendien is dit niks voor hem. Hij is weliswaar opvliegend, maar dit is zo laag en achterbaks. En bovendien anoniem. Duncan zou het iedereen laten weten als hij erachter zat.’ Ze knikte naar het briefje. ‘Hij zou dit beneden alle peil vinden.’
‘Dan zit er dus iemand anders achter.’ Bella sprak weer op normale toon. ‘Een uit de hand gelopen grap.’
Er werd aangebeld. Het was zo’n ouderwetse trekbel, waarvan de schel in de hal hing. Misschien was de bel gebarsten, want het geluid klonk metalig en onprettig. Bella leek het fijn te vinden onderbroken te worden, want ze schoot overeind en liep snel naar de deur. In het gezelschap van Perez kwam ze terug. Hij begroette Fran met een hoofdknik en een ongemakkelijk lachje.
‘Ik zag je auto al staan.’
‘Zocht je me?’ Fran raakte in verwarring, alsof ze de greep op de dag kwijtraakte. Dat komt door mijn slaapgebrek, dacht ze. Ineens verlangde ze hevig naar donkere nachten, zware bewolking en regen.
‘Nee. Ik wil graag even met Bella praten. Werk.’
‘Dan kan ik maar beter gaan.’ Ze was blij dat ze een excuus had om op te stappen, want ze had geen zin om het nog langer met Bella over de magere opkomst bij de opening te hebben. De briefjes waren hoogstwaarschijnlijk het werk van Roddy en zijn kameraden, die een of andere stomme grap hadden willen uithalen. Hij stond bekend om dat soort stomme dingen. Bella was het mikpunt geweest en zij, Fran, was daar ook de dupe van geworden. Later zou ze haar boosheid wel uiten. Nu voelde ze zich alleen maar opgelaten. Alsof ze betrapt was op het afluisteren van een hoogstpersoonlijke echtelijke ruzie.
‘Nee,’ zei Perez. ‘Ik wil jou ook graag spreken.’
Ze voelde een vlaag van paniek opkomen. ‘Wat is er dan?’
‘O, nee, er is niets met Cassie,’ zei hij. ‘Daar gaat het niet om.’
Bella liep naar de koelkast en schonk zichzelf met een afwezige blik nog een glas wijn in. ‘Als het over die briefjes gaat die gisteren verspreid zijn,’ zei ze, ‘dat weten we al. Dat lijkt me geen zaak voor de politie, zelfs hier niet. We zijn niet van plan een aanklacht in te dienen.’
Ik misschien wel, dacht Fran. Je hoeft niet meteen voor ons beiden te spreken.
‘Is dat inderdaad de reden van je komst, Jimmy?’ Bella pakte het briefje tussen duim en wijsvinger, alsof ze het nauwelijks durfde aan te raken, en legde het voor hem neer.
Fronsend las Perez wat er stond. Fran concludeerde dat hij nog niet van het bestaan van het briefje op de hoogte was geweest. ‘Daarom zijn er gisteravond zo weinig mensen komen opdagen,’ zei ze. ‘Blijkbaar heeft iemand die briefjes in heel Lerwick verspreid, en vanwege die laatste zin durfde niemand ons te bellen.’ Ze wilde hem duidelijk maken dat ze wel degelijk vrienden had, en dat ze allemaal zouden zijn gekomen als dit briefje er niet geweest was.
‘Ik neem dit briefje mee.’
‘Ik heb toch al gezegd ik geen aanklacht wil indienen,’ zei Bella op scherpe toon.
‘Denk je dat die scène van gisteravond hier iets mee te maken heeft?’ vroeg hij. ‘Die hysterische Engelsman die beweerde dat hij zijn geheugen kwijt was?’
‘Een poging om het feestje te verstoren? Dat zou kunnen, denk ik. In elk geval zijn er daarna veel mensen weggegaan. Ze voelden zich niet meer op hun gemak.’ Bella tuurde over haar wijnglas naar hem.
‘Er is in de schuur bij de pier een lijk gevonden,’ zei Perez. ‘We zijn er bijna zeker van dat het de man is die gisteravond in huilen is uitgebarsten.’
‘Dat meen je niet!’ Even leek Bella zich ongegeneerd te verkneukelen. Dit was iets om aan anderen te vertellen, een interessant onderwerp om over te roddelen. ‘Hoe is hij aan zijn eind gekomen?’
‘Dat weten we nog niet. De omstandigheden zijn niet helemaal duidelijk.’
Je verzwijgt iets, dacht Fran.
‘Mijn god,’ zei Bella. ‘Vind je dat niet griezelig? Dat briefje, bedoel ik. “Een sterfgeval in de familie”. Denk je dat hij zijn eigen dood heeft voorspeld?’
‘Maar hij was toch geen familie?’
‘Schei toch uit, Jimmy. Natuurlijk niet. Ik heb geen directe familie meer. Alleen Roddy, en die leeft godzijdank nog.’
‘We willen de nabestaanden op de hoogte brengen, maar hij had geen legitimatiepapieren bij zich. Jullie weten echt niet wie het is?’
‘Geen idee,’ zei Fran.
‘Hij kwam me niet bekend voor.’ Bella draaide haar glas rond. ‘Maar dat wil nog niet zeggen dat hij geen bekende van me was. Het zou iemand van vroeger kunnen zijn. Ik heb zoveel mensen gekend, en mijn geheugen is ook niet meer wat het geweest is. Ik ben ook maar een oude vrouw, Jimmy.’
Ze keek hem glimlachend aan en verwachtte dat hij haar zou tegenspreken.
Hij leek de regels van het spel niet onmiddellijk door te hebben. Fran merkte dat ze haar adem inhield. Het was overduidelijk dat Bella naar een complimentje viste. Zou hij het lef hebben om daar niets mee te doen?
Uiteindelijk verscheen er een glimlach op zijn gezicht. ‘Jij zult nooit oud lijken, Bella.’
In de daaropvolgende stilte zag Fran hen als op een schilderij bij elkaar zitten. Een somber Hollands interieur, met veel schaduwen en donker hout. Op Bella’s gezicht, dat ze en profil zag, lag een gespannen, bijna angstige uitdrukking. Door de stress waren er rimpeltjes rond haar ogen te zien, waardoor Perez’ opmerking iets wreeds en spottends kreeg.
‘Zou ik misschien even met Roddy kunnen praten?’ Hij boog zich voorover. Fran rook de zeep, haar zeep, op zijn huid.
Net toen Bella zijn vraag ontkennend leek te willen beantwoorden, klonken er voetstappen op de houten vloer en ging de keukendeur open. Roddy Sinclair verscheen in de deuropening, van achteren beschenen door het zonlicht dat door het hoge raam de hal binnenviel. Hij rekte zich geeuwend uit en was zich er terdege van bewust dat ze alle drie naar hem keken. ‘Een feestje,’ zei hij. ‘Mooi. Ik heb wel zin in een feestje.’
Fran zette haar auto langs de kant van de weg, tegenover het Herring House. Ze wilde niet te dicht bij de pier parkeren, omdat ze niet de indruk wilde wekken dat ze een ramptoerist was die dol was op auto-ongelukken en bloed. Maar hier was het strand zo mooi, een prima plek om tot rust te komen. Ze ging op het muurtje zitten en keek uit over zee.
Ze zag iemand over de weg naar haar toe komen. Het was de man met donker haar, die de vorige avond met haar over haar werk had gesproken. Hij was zo enthousiast geweest dat ze zich zeer vereerd voelde en hoopte dat hij een doek wilde kopen. Ze had hem voor een kunsthandelaar aangezien, omdat hij met kennis van zaken sprak en een zekere autoriteit uitstraalde. Het verbaasde haar dat hij nog in Biddista was. Hoe heette hij ook alweer? Hij had zichzelf wel voorgesteld. Peter Wilding. De naam had haar bekend in de oren geklonken en ze dacht dat ze hem misschien ergens van moest kennen.
‘Mevrouw Hunter, ik hoop dat ik u niet stoor...’
‘Nee, hoor,’ zei ze. ‘Helemaal niet.’
Hij ging naast haar zitten. ‘Ik wil u graag nogmaals vertellen dat ik van uw werk genoten heb.’ Er klonk zelfspot door in zijn stem. ‘Ik weet dat het enigszins naïef overkomt om zo onomwonden mijn bewondering voor uw werk uit te spreken.’
‘Dat is erg aardig van u, meneer Wilding.’
‘Zeg maar Peter, hoor.’
Toen schoot haar opeens te binnen waar ze zijn naam van kende. Ze had in The Observer een kort artikel over hem gelezen. Iets over hedendaagse romans. Fantasy voor intellectuelen. Hadden ze het niet in dergelijke termen over zijn werk gehad? ‘Je bent schrijver.’
‘Klopt.’ Hij voelde zich duidelijk gevleid dat ze hem nu wist te plaatsen.
‘Logeer je in Biddista?’
‘Ja, ik heb er een huisje gehuurd. Tijdelijk. Maar ik heb het hier op Shetland zo naar mijn zin, dat ik eigenlijk wel wat langer wil blijven. Ik heb vage plannen voor een fantasy-serie die gebaseerd is op Vikinglegendes. Dat kan vast wel wat worden, denk je niet? Het zou fantastisch zijn om dit landschap als achtergrond voor mijn boeken te gebruiken.’
Ze vond het fijn dat hij naar haar mening vroeg, en zo te horen wilde hij graag haar visie weten.
‘Dat lijkt me geweldig,’ zei ze. Bij tijd en wijle had ze heimwee naar Londen, naar de gesprekken over boeken, theater en films. Hij leek een interessante gesprekspartner, onderhoudend en vol nieuwe ideeën.
‘Zou je een keer met me uit eten willen?’ vroeg hij. ‘In het huisje waar ik nu zit, heb ik weinig ruimte om te koken, dus we zouden ergens naartoe moeten gaan.’
Zijn uitnodiging overviel haar. Omdat ze de beschroomde Perez gewend was, vond ze het enigszins choquerend om te merken dat Wilding recht op zijn doel afging. Hij wilde een afspraakje met haar maken, maar ze kon toch moeilijk zeggen dat ze niet op zijn romantische voorstel in kon gaan. Misschien wilde hij het gewoon over haar kunstwerken hebben en overwoog hij een doek van haar te kopen.
‘Prima,’ zei ze tot haar eigen verbazing. ‘Dat lijkt me leuk.’
Hij knikte instemmend. ‘Mooi. Sta je in het telefoonboek? Dan bel ik je wel.’ Hij draaide zich om en liep snel langs dezelfde weg terug. Achteraf vond ze het raar dat ze beiden niets over de dode man in de schuur hadden gezegd, noch over de aanwezigheid van de politie en al die auto’s. Ze kon zich moeilijk voorstellen dat Wilding niet wist wat er gebeurd was. Hij leek haar zo’n type dat altijd als eerste van zulke dingen op de hoogte was.